Vandaag staat het zintuig ’Smaak’ op het programma. Alle leerlingen hebben eten meegenomen naar school met allerlei verschillende smaken. Denk hierbij aan groente, sauzen, kruiden en specerijen, snoep, brood etc.
Wij hebben de klas verdeeld in twee groepen. Als eerst mocht groep 1 de andere groep drie dingen laten proeven. Daarna worden de rollen omgedraaid. Na het eten van de smaak moeten de leerlingen beschrijven welke smaken zij net gegeten hebben. Dit moeten zij doen aan de hand van de termen die passen bij smaak: bitter, zoet, zout, pittig en zuur. En wat zijn de leerlingen meedogenloos voor elkaar. Waar sommige leerlingen netjes een tomaatje scheppen op de lepel heeft weer een andere leerling een grote lepel sambal klaar staan. ’De leerlingen kunnen het toch niet zien, want zij zijn geblinddoekt’. Uiteindelijk wilden de leerlingen liever dingen mixen (dat is veel leuker en grappiger meester!). Dit maakt de test zeker interessanter, want nu is het een stuk moeilijker om alle smaken te beschrijven. En het is immers Twiskeweek: Ga jullie gang! Een leuk uurtje met een aantal misselijke gezichten na afloop!